Conjugación de erstgeboren

Inflexiones de erstgeboren [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativerstgeborene

Akkusativerstgeborenen

Dativerstgeborenen

Genitiverstgeborenen

Feminin - Singular

Nominativerstgeborene

Akkusativerstgeborene

Dativerstgeborenen

Genitiverstgeborenen

Neutrum - Singular

Nominativerstgeborene

Akkusativerstgeborene

Dativerstgeborenen

Genitiverstgeborenen

Plural

Nominativerstgeborenen

Akkusativerstgeborenen

Dativerstgeborenen

Genitiverstgeborenen

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativerstgeborener

Akkusativerstgeborenen

Dativerstgeborenen

Genitiverstgeborenen

Feminin - Singular

Nominativerstgeborene

Akkusativerstgeborene

Dativerstgeborenen

Genitiverstgeborenen

Neutrum - Singular

Nominativerstgeborenes

Akkusativerstgeborenes

Dativerstgeborenen

Genitiverstgeborenen

Plural

Nominativerstgeborenen

Akkusativerstgeborenen

Dativerstgeborenen

Genitiverstgeborenen

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativerstgeborener

Akkusativerstgeborenen

Dativerstgeborenem

Genitiverstgeborenen

Feminin - Singular

Nominativerstgeborene

Akkusativerstgeborene

Dativerstgeborener

Genitiverstgeborener

Neutrum - Singular

Nominativerstgeborenes

Akkusativerstgeborenes

Dativerstgeborenem

Genitiverstgeborenen

Plural

Nominativerstgeborene

Akkusativerstgeborene

Dativerstgeborenen

Genitiverstgeborener

Komparativ / Superlativ

(Pos.)erstgeboren

(Komp.)erstgeborener

(Super.)erstgeborenst

erstgeboren

Abrevaciones

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ