Conjugación de belassend

Inflexiones de belassend [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativbelassende

Akkusativbelassenden

Dativbelassenden

Genitivbelassenden

Feminin - Singular

Nominativbelassende

Akkusativbelassende

Dativbelassenden

Genitivbelassenden

Neutrum - Singular

Nominativbelassende

Akkusativbelassende

Dativbelassenden

Genitivbelassenden

Plural

Nominativbelassenden

Akkusativbelassenden

Dativbelassenden

Genitivbelassenden

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativbelassender

Akkusativbelassenden

Dativbelassenden

Genitivbelassenden

Feminin - Singular

Nominativbelassende

Akkusativbelassende

Dativbelassenden

Genitivbelassenden

Neutrum - Singular

Nominativbelassendes

Akkusativbelassendes

Dativbelassenden

Genitivbelassenden

Plural

Nominativbelassenden

Akkusativbelassenden

Dativbelassenden

Genitivbelassenden

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativbelassender

Akkusativbelassenden

Dativbelassendem

Genitivbelassenden

Feminin - Singular

Nominativbelassende

Akkusativbelassende

Dativbelassender

Genitivbelassender

Neutrum - Singular

Nominativbelassendes

Akkusativbelassendes

Dativbelassendem

Genitivbelassenden

Plural

Nominativbelassende

Akkusativbelassende

Dativbelassenden

Genitivbelassender

Komparativ / Superlativ

(Pos.)belassend

(Komp.)belassender

(Super.)belassendst

belassend

Abrevaciones

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ