Conjugación de abdankend

Inflexiones de abdankend [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativabdankende

Akkusativabdankenden

Dativabdankenden

Genitivabdankenden

Feminin - Singular

Nominativabdankende

Akkusativabdankende

Dativabdankenden

Genitivabdankenden

Neutrum - Singular

Nominativabdankende

Akkusativabdankende

Dativabdankenden

Genitivabdankenden

Plural

Nominativabdankenden

Akkusativabdankenden

Dativabdankenden

Genitivabdankenden

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativabdankender

Akkusativabdankenden

Dativabdankenden

Genitivabdankenden

Feminin - Singular

Nominativabdankende

Akkusativabdankende

Dativabdankenden

Genitivabdankenden

Neutrum - Singular

Nominativabdankendes

Akkusativabdankendes

Dativabdankenden

Genitivabdankenden

Plural

Nominativabdankenden

Akkusativabdankenden

Dativabdankenden

Genitivabdankenden

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativabdankender

Akkusativabdankenden

Dativabdankendem

Genitivabdankenden

Feminin - Singular

Nominativabdankende

Akkusativabdankende

Dativabdankender

Genitivabdankender

Neutrum - Singular

Nominativabdankendes

Akkusativabdankendes

Dativabdankendem

Genitivabdankenden

Plural

Nominativabdankende

Akkusativabdankende

Dativabdankenden

Genitivabdankender

Komparativ / Superlativ

(Pos.)abdankend

(Komp.)abdankender

(Super.)abdankendst

abdankend

Abrevaciones

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ